Maak daarna een of twee vingers vochtig door ze even in je mond te stoppen. Gebruik het speeksel daarna om de opening van je vagina (even voelen, kun je ‘m vinden?) wat natter te maken. Zo is het makkelijker om de tampon daarna in te brengen. Als je vingers makkelijk naar binnen glijden, kun je je tampon erbij pakken. Haal ‘m uit het plastic (dit gaat makkelijk door te doen alsof je ‘m opendraait; dan breekt het plastic), rol het touwtje uit en breng ‘m vervolgens in. De tampon mag vrij diep zitten, dus wees niet bang je vingers volledig bij jezelf in te brengen. Zodra je denkt dat je ‘m ver genoeg hebt ingebracht, kun je je vingers weer uit je vagina trekken. Als het goed is voel je ‘m nu niet zitten en hangt het touwtje uit je vagina. Soms moet je eventjes lopen voodat je de tampon niet meer voelt zitten.
Er zijn ook tampons met een ‘inbreng’ hoes. De stappen zijn hetzelfde, maar in plaats van je vingers gebruik je alleen de tampon. Duw het omhulsel in je vagina. Zodra je voelt dat de tampon je vagina naar binnen glijdt, kun je het omhulsel eruit halen.
Let op! Vervang je tampon regelmatig. Een tampon is alleen geschikt voor eenmalig gebruik. Zodra hij vol zit, of langer dan een uur of zes in gebruik is, is het noodzakelijk om een nieuwe tampon in te brengen.